A.  De werkgever stelt met instemming van de or of pvt instellings- of organisatieregelingen vast over de volgende onderwerpen:

• verhuiskostenvergoeding,
• tegemoetkoming woon-werkverkeer,
• reis- en verblijfskostenvergoeding bij dienstreizen,
• beleid en vergoeding voor stagiairs,
• regeling voor thuiswerken en/of telewerken,
• regeling kosten voor voeding en inwoning,
• vergoeding telefoonkosten.

B.  Voor reis- en verblijfkosten bij dienstreizen is een cao-regeling van toepassing met daarin een aantal minimumbepalingen. De minimumbepalingen moeten deel uitmaken van de instellings- of organisatieregeling die de werkgever met instemming van de or of pvt opstelt. Bij het ontbreken van een dergelijke regeling geldt de cao-regeling zelf. De regeling met de minimum-bepalingen is opgenomen in Bijlage 6.

C.  In de regeling tegemoetkoming woon-werkverkeer worden afspraken opgenomen over de financiële tegemoetkoming voor werknemers, waarbij de regeling meer moet inhouden dan dat er geen vergoeding is.  Deze afspraken worden jaarlijks met de or, pvt of personeelsvergadering besproken.

D.  Voor de regeling Thuiswerken overlegt de werkgever met de or, pvt of personeelsvergadering over de noodzaak van een thuiswerkregeling en neemt daarin in ieder geval de volgende punten op:

• afspraken over welk deel van de arbeidstijd de werknemer thuis kan werken;
• een vergoeding van minimaal € 2,40 (bedrag voor 2025) per volledige thuiswerkdag, waarin niet zijn inbegrepen de kosten voor computerapparatuur, telefoon en reiskosten. De minimale hoogte van de thuiswerkvergoeding wordt gekoppeld aan de fiscale grens;
• afspraken over welke faciliteiten de werknemer daarvoor nodig heeft en over het beschikbaar stellen van die faciliteiten en vergoeding daarvan;
• dat de werkgever zorg draagt voor voorlichting over een ergonomisch verantwoorde thuiswerkplek en over gezond thuiswerken;
• invulling van informatiebescherming en privacy.

E.  1. De stagiair die in het kader van een erkende mbo-, hbo- of wo-opleiding een stage loopt bij een werkgever die onder de werkingssfeer van deze cao valt, heeft recht op een stagevergoeding. 

2. De hoogte van de stagevergoeding bedraagt minimaal: 

• € 350 per maand bij een voltijdstage van ten minste 36 uur per week, vanaf 1 januari 2026;
• € 450 per maand bij een voltijdstage van ten minste 36 uur per week, vanaf 1 september 2026. 

3. Bij een deeltijdstage wordt de vergoeding naar rato berekend. 

4. Personen die een maatschappelijke stage, beroepsoriënterende of snuffelstage, vrijwilligerswerk, werkervaringsplek of re-integratietraject vervullen, vallen niet onder deze regeling.