Voer voor vijf kabinetten
Na hun pitches schoven de drie hoofdsprekers aan bij gespreksleider Eric van der Burg (voorzitter van Sociaal werk Nederland en Eerste Kamerlid voor de VVD). Een prangende vraag van veel congresgangers: waarom al die aandacht voor maar zestien wijken?
Ahmed Marcouch: ‘Dat zijn de zestien gebieden waar de nood het hoogst is. Daar is een programma nodig met een looptijd van bijvoorbeeld 20 jaar. Daar moeten we werken aan pedagogische wijken en doorlopende leerlijnen, zodat kinderen op 18-jarige leeftijd op eigen benen kunnen staan. Dat gaat dus om het commitment van maar liefst vijf kabinetten. Alleen zo herstellen we de enorme achterstand.’
Hans Boutellier: ‘Er zijn inderdaad ongeveer 150 wijken waar echt sprake is van een grote, gestapelde achterstand, ten opzichte van de rest van Nederland. Er is altijd zo’n neiging om te spreiden, maar je kunt niet al die wijken op dezelfde manier behandelen, dan verwatert het juist daar waar extra steun het hardst nodig is. Sterker nog: je kunt ook denken aan het beter betalen van professionals die werken in die moeilijke buurten, zoals leerkrachten en sociaal werkers. Ik ben daar een voorstander van.’
Georgette Fijneman: ‘Sowieso moet je lokaal bekijken wat nodig is. In Amsterdam-Noord spelen andere kwesties dan in Friesland. We moeten echt samen optrekken om steeds dát te doen wat de wijk nodig heeft.’
Organiseer een sociaal lokaal verhaal
Eric van der Burg kon zich prima vinden in die gedeelde ambitie, maar plaatste wel een kanttekening, ‘Je kunt bijvoorbeeld wel signaleren dat er meer behoefte is aan jongerenwerkers, maar op dit moment hebben we er maar 1.500 tot 2.000 in heel Nederland. Hoe creëer je dan weerbare wijken? Dan hebben we veel meer dan 500 miljoen extra nodig van het Rijk.’
Georgette Fijneman: ‘Momenteel gaat 80% van de zorgkosten naar 20% van de Nederlanders. In totaal geven we zo’n 100 miljard uit aan zorg. Daar kan toch wel 500 miljoen af om te investeren in preventie op de plekken waar dat het hardst nodig is, zodat die 20% minder zorg nodig heeft?’
Hans Boutellier: ‘De laatste jaren is er heel erg bezuinigd op sociaal werk, dat moet echt veranderen. Maar ik vind wel dat sociaalwerkorganisaties lokaal hun positie goed moeten definiëren ten opzichte van de andere organisaties in de wijk. Wat mij betreft gaat het er niet precies om wat je doet en wat dat oplevert, maar hoe je dat samen gaat organiseren. Dan heb je een verhaal tegenover gemeente waarom er geld bij moet.’
Ga met je gemeenten om tafel met de verzekeraars
Nog een vraag uit de virtuele zaal: hoe kunnen sociaal werkers lokaal aanhaken bij verzekeraars?
Georgette Fijneman: ‘We zijn samen verantwoordelijk voor die beweging. En het is zeker niet de bedoeling dat straks alleen verzekeraars profiteren van dalende zorgkosten. Daarom hebben we in Amsterdam bijvoorbeeld ook een "shared-savings-contract" met de gemeente. En iedere gemeente kan bellen met de grootste zorgverzekeraar in haar regio. Daar hebben we als verzekeraars afspraken over gemaakt. En belangrijk is dan ook dat je samen bepaalt wat er moet gebeuren en wie je daar bij nodig hebt. Dan kun je ook afspreken wanneer je tevreden bent. En dan niet denken vanuit geldpotten, maar vanuit de mensen om wie het gaat.’
Data en prestatieafspraken?
Wat dat betreft biedt het spraakmakende, twintig jaar durende Nationaal Programma Rotterdam Zuid houvast, aldus Hans Boutellier: ‘Daarin zit een programmadiscipline die me aanspreekt. Als je het eens bent over de gewenste outcome in een gebied, kunnen organisaties zich daar ook aan committeren. Dan weet je bijvoorbeeld als sociaal werker wat jouw bijdrage gaat zijn in dat grotere geheel. Dus ik zou sociaalwerkorganisaties in soortgelijke gevallen willen oproepen om daar goed over na te denken. Wat is mijn bijdrage en waar verplicht ik mij toe?’
Maar moeten gemeenten zich dan niet harder maken voor sociaal werk, vraagt Eric van der Burg aan Ahmed Marcouch. ‘Dat proberen we ook in Arnhem. En ik vind eigenlijk ook dat sociaal werkers een grote vinger in de pap moeten hebben bij het reageren op bepaalde ontwikkelingen in wijken, in plaats van alleen maar jaarverslagen aanleveren over wat ze hebben gedaan. Zij zitten in die werkelijkheid! En daarom werken we trouwens ook aan de herwaardering en positionering van de jongerenwerker als een cruciale actor in de pedagogische wijk die we voor ogen hebben. Daarom hebben we onlangs zeven extra straatcoaches aangesteld. Dus niet iemand die jongeren bezighoudt, maar iemand die echt een opvoeder is. Want bedenk wel: ‘Wie één bewoner op de been helpt, tilt een hele buurt op.’
Nanneke Jager is Sociaal Werker van het Jaar 2021
Aansluitend aan het debat werd de uitslag bekendgemaakt van de verkiezing van de Sociaal Werker van het jaar. Winnaar werd de Groningse Nanneke Jager. Uit het juryrapport: “De breedte die Nanneke biedt is heel interessant: Nanneke combineert veel verschillende aspecten van sociaal werk in haar werk. Van wijkteam tot vrouwenwerk of een theaterproject rond discriminatie en racisme: ze zorgt dat ze aansluit bij wat er speelt in de samenleving. Dat geldt ook voor actuele thema’s zoals “black lives matter” en de vraag hoe je lokaal kunt omgaan met institutionele discriminatie. Wat Nanneke doet en voor elkaar krijgt zet echt zoden aan de dijk. Ze haalt het beste uit de wijkbewoners en zet ze op een hoger plan.”
Samen met de twee andere genomineerden, Marjolein Laponder en Bojoura Hoekstra, gaat ze een jaar lang de waarde van sociaal werk landelijk en lokaal over het voetlicht brengen.