Vereenvoudiging vergoeding ouderschapsverlof per 1 april 2025
In het cao-akkoord in 2023 was afgesproken te bekijken hoe de vergoedingsregeling voor ouderschapsverlof vereenvoudigd kon worden en makkelijker toepasbaar. De combinatie van de wettelijke en cao-regeling kwam nog uit de tijd dat de wettelijke regeling alleen onbetaald verlof kende. Omdat er nu ook betaald wettelijk ouderschapsverlof is gekomen, ontstaat er samenloop met de cao-regeling en wordt de cao-regeling lastiger toepasbaar.
De cao gaat nu voortaan uit van de wettelijk betaalde regeling, dus in het eerste levensjaar van het kind. In die periode krijg je voor een omvang 9 werkweken, die je zelf kan verdelen betaald ouderschapsverlof. Je salaris wordt dan aangevuld tot 100%, dat geldt ook voor alle bijbehorende arbeidsvoorwaarden. Daarna is er tot het 8e jaar ook nog onbetaald ouderschapsverlof. De nieuwe regeling gaat in voor afspraken tussen werknemer en werkgever per 1 april 2025. Natuurlijk blijven de al gemaakte afspraken in tact.
De nieuwe cao-tekst wordt:
5.11 Arbeid en zorg
A. Voor ouderschapsverlof, zorgverlof en aanvullend geboorteverlof gelden in afwijking van en in aanvulling op de Wet Arbeid en Zorg [1] de volgende bepalingen:
B. Ouderschapsverlof
1). Bij aanvragen van de werknemer bij de werkgever vanaf 1 april 2025 geldt voor de werknemer die van het recht op betaald ouderschapsverlof gebruik wil maken, in afwijking van en in aanvulling op het bepaalde in artikel 6.3 van de Wet Arbeid en Zorg het volgende.
Gedurende de periode [2] van uitkering van het ouderschapsverlof als bedoeld in artikel 6.3 van de Wet Arbeid en Zorg betaalt de werkgever aan de werknemer 100% van het salaris [3] van de voor ouderschapsverlof aangevraagde uren door onder de volgende voorwaarden:
- De werkgever vraagt en ontvangt op naam van de werknemer de uitkering aan voor de voor ouderschapsverlof aangevraagde uren ter hoogte van maximum 70% van het maximum dagloon [4].
- De werkgever betaalt aan de werknemer 100% van het salaris door over deze opgenomen uren ouderschapsverlof. De voorwaarde is dat de werkgever de uitkering voor de werknemer daadwerkelijk ontvangt
2). Voor ouderschapsverlof dat voor 1 april 2025 is ingegaan of door de werknemer bij de werkgever is aangevraagd geldt het volgende:
De werknemer die een kind heeft die de leeftijd van 8 jaar nog niet heeft bereikt, heeft recht op 26 weken ouderschapsverlof, conform Hoofdstuk 6 van de Wet Arbeid en Zorg. In afwijking van en in aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 6 van de Wet Arbeid en Zorg gelden voor de werknemer die van het recht op ouderschapsverlof gebruik wil maken onderstaande bepalingen.
- In de leden 2 tot en met 7 van dit artikel zijn specifieke bepalingen opgenomen voor het ouderschapsverlof op grond van deze cao.
- Als de werknemer gebruik maakt van de ouderschapsverlofregeling van deze cao, wordt over de opgenomen ouderschapsverlofuren aan de werknemer een vergoeding betaald, onder de volgende voorwaarden:
- a. De vergoeding bedraagt 40% van het salaris over maximaal de helft van de gemiddelde arbeidsomvang. De vergoeding wordt minimaal berekend op basis van het voltijd bruto salaris dat hoort bij schaal 7, periodiek 6 (artikel 6.4 of artikel 6.6).
b. De duur van deze vergoeding is maximaal twaalf aaneengesloten maanden vanaf de start van de vergoeding uit de cao.
c. Het recht op deze vergoeding ontstaat na opname van het wettelijk betaald ouderschapsverlof. Indien er geen recht op wettelijk betaald ouderschapsverlof bestaat, ontstaat het recht op deze vergoeding onmiddellijk.
d. Deze vergoeding cumuleert niet met de uitkering op grond van het wettelijk betaalde ouderschapsverlof uit hoofdstuk 6 van de Wet Arbeid en Zorg. - Over de vergoeding wordt geen pensioen opgebouwd. Bij vrijwillige voortzetting door de werknemer van de pensioenopbouw tijdens het ouderschapsverlof, betaalt de werkgever het werkgeversdeel van de pensioenpremie gedurende een periode van maximaal twaalf maanden per kind waarvoor de werknemer ouderschapsverlof geniet.
- De werknemer bouwt geen vakantieverlof (artikel 5.7 A en B) op over de uren dat hij ouderschapsverlof geniet, maar wel vitaliteitsuren (indien van toepassing, zie artikel 3.3 I).
- De vergoeding wordt meegenomen bij de berekening van de vakantietoeslag (artikel 6.9) en de eindejaarsuitkering (artikel 6.10).
- Indien de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werknemer eindigt, tijdens of binnen zes maanden na het einde van ouderschapsverlofregeling van deze cao, betaalt hij de ontvangen vergoeding over het opgenomen ouderschapsverlof aan de werkgever terug. Dit geldt niet wanneer de werknemer ontslag neemt nadat de werkgever zijn verzoek om de arbeidsduur aan te passen aan de arbeidsduur tijdens het ouderschapsverlof heeft geweigerd.
- Cao-partijen spreken een studie af om de bovenwettelijke regeling te vereenvoudigen, om deze zo vorm te geven dat deze eenvoudiger en makkelijker toepasbaar wordt zonder afbreuk te doen aan de huidige afspraken. Deze vereenvoudigde bepaling is opgenomen onder 5.11 B1.
[1] Dit betreft recht op onbetaald verlof voor 26 keer de gemiddelde arbeidsomvang per week gedurende de periode dat het kind de leeftijd van 8 jaar nog niet heeft bereikt. Hiervan heeft de werknemer in het eerste levensjaar van het kind recht heeft op wettelijk betaald ouderschapsverlof voor een maximale omvang van 9 maal de wekelijkse arbeidsomvang.
[2] Na de termijn van 9 maal de wekelijkse arbeidsomvang van betaald ouderschapsverlof in het eerste levensjaar uit de wet met aanvulling op grond van de cao blijft het recht op onbetaald verlof voor de werknemer voor de overige 17 maal de gemiddelde arbeidsomvang per week tot het kind de leeftijd van 8 jaar heeft bereikt.
[3] Hierbij horen tevens alle bij het salaris behorende arbeidsvoorwaarden, alsmede verlof- en pensioenopbouw.