Nader onderzocht: acht redenen waarom sociaal werkers het vak verlieten
Ook in sociaal werk speelt de uitdaging om professionals voor het vak te behouden. Er is veel onderzoek beschikbaar met data over hoeveel sociaal werkers jaarlijks uitstromen, op welke leeftijd, en welke factoren ze als mogelijke vertrekredenen zien. Maar dat zegt nog niet alles over de sociaal werkers die het vak ook echt hebben verlaten en waarom ze die keuze hebben gemaakt.
Daarom hebben we contact gezocht met sociaal werkers die elders zijn gaan werken. Als we een beter beeld hebben van hun situatie, kunnen we de huidige sociaal werkers beter voor de branche behouden. In dit artikel noemen we de acht vertrekredenen die tijdens persoonlijke interviews met 17 ex-sociaalwerkers het meeste werden benoemd.
Welke redenen noemen ex-sociaalwerkers als reden voor hun vertrek?
De redenen om het vak te verlaten verschillen per sociaal werker. Vaak speelt er een combinatie aan factoren die maakt dat ze ondanks hun betrokkenheid en bevlogenheid een andere weg zijn ingeslagen.
1. Een gebrek aan doorgroeimogelijkheden
Mogelijkheden om dan door te groeien zijn er weinig. Tussen uitvoerend werk en management zit niet heel veel, je kunt hooguit projecten naar je toetrekken. En niet iedereen vindt leidinggeven interessant. Er is behoefte om vooral op strategisch niveau mee te denken, en aan meer tussenfuncties of combinatiemogelijkheden van uitvoerend werk met bijvoorbeeld beleidswerk of onderwijs.
2. Hoge werkdruk
Verschillende deelnemers aan dit onderzoek zijn (bijna) uitgevallen met burn-outklachten. Ze hadden te veel taken en er waren verwachtingen die ze niet waar konden maken. Intern en extern liepen ze tegen muren op, variërend van onwil tot wet- en regelgeving. De wil om anderen te helpen is vrijwel altijd groot, soms ten koste van zichzelf. Er is behoefte aan betere randvoorwaarden: voldoende capaciteit, heldere kaders en betere ondersteuning.
3. Weinig steun uit de organisatie
Lang niet elke organisatie doet (gestructureerd) aan intervisie en supervisie. Dit wordt gemist. Wel zijn (bijna) alle deelnemers erg positief over de relatie met hun directe collega’s. Ze vinden veel steun bij elkaar, ook in hun onvrede over het management. Ze bouwen vaak een sterke band met elkaar op. Hun leidinggevenden hadden niet altijd voldoende oog voor de (doorgroei- en meedenk)ambities van sociaal werkers.
4. Weinig erkenning
Dat zit deels in het salaris. Er is ook geen onderscheid tussen mbo’ers en hbo’ers in dezelfde functie. Sociaal werkers worden onvoldoende betrokken bij beleidstafels waar beslissingen worden genomen over onderwerpen waar juist zíj verstand van hebben.
5. Een gebrek aan langetermijnperspectief voor de cliënten
De aanbestedingsstructuur die veel tijd en energie kost door nieuwe werkwijzen, systemen en dergelijke staan mogelijkheden om echt iets op te bouwen in de weg.
6. Stroperige samenwerking met andere organisaties
De samenwerking met gemeenten en andere organisaties is niet overal optimaal. Veel sociaal werkers ondervinden een gebrek aan vertrouwen vanuit de gemeenten die hun opdrachtgevers zijn. Hiermee hangt ook de enorme bureaucratie samen: alles moet geregistreerd en verantwoord worden, waardoor er steeds minder tijd overblijft om mensen daadwerkelijk te helpen. En dat is toch waarom sociaal werkers voor hun vak gekozen hebben.
7. In opleidingen voor sociaal werk blijft de praktijk onderbelicht
Docenten met ruime ervaring met de uitvoering van sociaal werk hebben grote toegevoegde waarde. Opleidingen kunnen meer aandacht besteden aan mentale weerbaarheid van toekomstige sociaal werkers. Opleidingen zouden ook gebaat zijn bij aandacht voor zakenals het schrijven van plannen en hoe om te gaan met aanbestedingen.
8. Negatieve ervaringen met cliënten
Voor enkelen was dit de hoofdreden van vertrek. Eén deelnemer is vier keer met een mes bedreigd. Een ander kon niet meer tegen de spanningen waar ze voortdurend in terechtkwam.
Hoe bevalt hun nieuwe werk?
Over het algemeen vinden de uitstromers in hun nieuwe werk wat ze in het sociaal werk misten: doorgroeimogelijkheden, rust, erkenning, invloed en vertrouwen. Sommigen gingen een andere lang gekoesterde ambitie achterna. Allemaal gingen ze er in een aantal opzichten op vooruit. De meesten noemden als eerste: het salaris. Hoe plat en oppervlakkig ze dat zelf ook vonden klinken. Voor niemand was het salaris voor sociaal werk dé reden voor vertrek, maar dat het nu hoger is, beschouwen ze als een welkome bijvangst.
Behoud van personeel voor sociaal werk
Vanuit het aandachtsgebied ‘behoud van personeel’ heeft Sociaal Werk werkt! zich verdiept in de redenen waarom sociaal werkers het vak verlaten. Via Sociaal Werk werkt! zetten Sociaal Werk Nederland, FNV Zorg & Welzijn en CNV Zorg & Welzijn zich in voor het vak, een aantrekkelijke sector en een gezonde arbeidsmarkt met goede arbeidsvoorwaarden.
Handige links
Praktijkvoorbeelden
Sociaal Werk werkt!
Meer weten? Neem contact op!
Meer weten? Neem contact op!