Beleid bedrijfshulpverlening
Bedrijfshulpverlening is het sluitstuk van arbobeleid. Je kunt niet alle risico’s voorkomen, maar je kunt je wel goed voorbereiden om de schade te beperken als er toch iets misgaat. Zijn er in jullie organisatie personen die onder jullie hoede staan en bij nood niet zelfredzaam zijn? Dan is de voorbereiding op incidenten en calamiteiten nog eens extra belangrijk.
Zo doe je het
Neem bedrijfshulpverlening op in je beleidscyclus
Inventariseer welke noodsituaties waar kunnen ontstaan (verdiepende risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E)). Neem hiervoor passende maatregelen op in een bedrijfsnoodplan of bedrijfshulpverleningsplan (bhv-plan). En neem de acties hiervoor op in het plan van aanpak van de RI&E, voer die acties uit, monitor de voortgang en evalueer de maatregelen. Voor de RI&E kun je gebruikmaken van de Risicomonitor.
Bepaal de scenario’s voor noodsituaties
Voor de denkbare noodsituaties die geïnventariseerd zijn, bepaal je het scenario: wie neemt welke acties en met welke middelen?
Formuleer beleid
Uit de inventarisatie en de scenario’s komt naar voren wat je te organiseren hebt. Is de werksituatie overzichtelijk en zijn er goede voorzieningen om risico’s te voorkomen? Dan is de bhv-organisatie makkelijker. Bhv heeft dus ook te maken met de (brand)veiligheid van de locaties waar gewerkt wordt. Daarom is het logisch dit integraal met brandveiligheid op te pakken. Besteed in je bhv-beleid minimaal aandacht aan de onderwerpen die in deze Arbocatalogus staan:
- Veilige werkplek: hoe regel je dat de locaties waar gewerkt wordt veilig zijn? Dat wil zeggen: weinig kans op noodsituaties en goede voorzieningen om bij noodsituaties de schade aan personen en gebouwen te beperken en veilig weg te komen.
- Helder bedrijfsnoodplan: goed uitgestippeld (noodprotocollen/scenario’s) welke acties wie in welke noodsituaties neemt.
- Bhv-organisatie en communicatie: hoe zorg je ervoor dat medewerkers weten wat ze te doen staat en daar vaardig in zijn. Dit gaat over de medewerkers die een formele rol hebben (bedrijfshulpverleners (bhv’ers)) en de overige medewerkers (alarmeren en ontruimen). Extra aandachtspunt hierbij is: betrek ook partijen waarmee je samenwerkt of waarmee je de huisvesting deelt.
Organiseer voor iedere locatie de noodzakelijke voorzieningen
Op iedere locatie waar medewerkers werken moet de bhv op orde zijn. Zeker als je daar ook verantwoordelijk bent voor derden. Dat begint met ervoor zorgen dat de gebouwen waar je werkt op orde zijn. Ook als ze niet in eigendom zijn. Daarna gaat het om afspraken (contracten) met degene(n) waar je afhankelijk van bent als het gaat om veiligheid en bhv. Als laatste zorg je dat medewerkers de juiste middelen hebben (instructies, EHBO- en bhv-middelen, blusmiddelen, ontruimingsplan et cetera) en daarmee om kunnen gaan. Denk ook aan ambulante medewerkers (bijvoorbeeld de uitrusting in de auto (veiligheidshamer, EHBO-middelen enzovoorts)).
Borg dat middelen en organisatie blijven aansluiten op de praktijk
De organisatie en de locaties veranderen voortdurend. Binnen de eigen locaties is dat vaak in het beheer goed geregeld. Als de activiteiten buiten de eigen locaties gebeuren, heb je daar niet automatisch zicht op. Belangrijk dus om dit bewust te regelen. Dat begint al bij het aangaan van het contract (huur- of samenwerkingscontract).
Op de website van De Zorg Brandveilig staan verschillende hulpmiddelen waarmee je een bedrijfsnoodplan (zie bij ‘Links) op kunt stellen en de bhv kunt organiseren. Voor het opzetten van beleid rondom integrale brandveiligheid en bhv is er ook een NEN-norm beschikbaar: NEN 8112:2017. Deze norm is niet verplicht en is vooral bedoeld voor grote organisaties.
Dit artikel is onderdeel van